Kinderen met een Growth Mindset zouden succesvoller zijn omdat ze het maken van fouten als een uitdaging zien om beter te leren. Kinderen met een Fixed Mindset zouden een mislukking als iets onoverkomelijks zien en opgeven. Als je graag wil weten wat Growth Mindset niet is, dan klik je het internet open en geef je ‘Growth Mindset’ als zoekterm in. Daarna klik je op ‘afbeeldingen’. Je komt dan vast en zeker de bovenstaande foute interpretaties van Growth Mindset tegen. Je kan ze herkennen aan de onderverdeling: Growth Mindset (GM) is goed en Fixed Mindset (FM) is slecht.
Er zijn tieners die graag leren en uitdagingen aangaan (GM) en anderen die snel opgeven en die uitdagingen uit de weg gaan (FM). Net zoals je tieners hebt die vanuit een ‘ik-kan-dat-niet-houding’ voortdurend je hulp vragen terwijl je goed weet dat ze dit eigenlijk wel kunnen (FM). Wat daarbij vergeten wordt is dat als je voortdurend denkt dat je het wel kan, maar dat niet zo is, je ook van een Fixed Mindset kan spreken. En wat is dan een tiener die wel graag uitdagingen aangaat, maar toch een ‘ik-kan-dat-niet-houding’ heeft? We komen niet zoveel verder als we Growth en Fixed Mindset als karaktereigenschappen blijven zien. Growth en Fixed Mindset gaan over het hoe van het leren, over het proces en zodoende over gedrag in plaats van over karaktereigenschappen.
Als je het boek van Carol Dweck erop naleest, dan zie je dat de eerste experimenten over Growth Mindset niet over de mindset van de kinderen gaan, maar over feedback. Wanneer iemand feedback krijgt op diens werkproces, dan kiest die daarna meer voor uitdagende taken. Maar wanneer de feedback gericht is naar de persoon, kiest die daarna voor minder uitdagende (en dus gemakkelijkere) taken. De sleutel om je tiener meer Growth Mindset-gedrag te zien stellen is dus de manier waarop je feedback geeft. In onze volgende post maken we dit concreet.
In de vorige post vertelden we dat er over het verschil tussen Growth Mindset en Fixed Mindset heel wat misverstanden bestaan. Wanneer deze twee mindsets als karaktereigenschappen worden gezien, komen we niet verder dan het beschuldigen van jongeren dat ze de foute mindset hebben en naar de goede moeten zien over te schakelen. Als we daarentegen kiezen voor een mindset als (groei-)proces en focussen op feedback komen we heel wat verder. Tieners die feedback krijgen op hun proces kiezen immers voor meer uitdagende taken. Tieners die feedback krijgen op hun persoon kiezen voor minder uitdagende taken. De reden is dat ze het beeld van zichzelf na een succesvolle afronding van een taak niet willen aantasten. Met minder uitdagende taken is die kans kleiner.
Maar hoe geef je feedback op het proces? Daarvoor zijn er vier vragen belangrijk:
In onderwijs zijn we geneigd om de eerste vraag aan de doelen van de les, toets of taak te verbinden. Als ouder kan je dit veel ruimer bekijken. ‘Wat heb ik geleerd’ is een open vraag. Ze kan gaan over timing (ik moet vroeger beginnen), fysieke omgeving (ik kom misschien toch beter beneden zitten om te leren), studiestrategieën (ik leer beter als ik met iemand samen kan leren), leerstof (de rederijkerstijd) of nog zoveel meer. De tweede vraag vertelt wat niet opnieuw moet bekeken worden, de derde wat wel opnieuw moet bekeken worden. De laatste zegt wat dan de concrete actie is.
Het geweldige aan die vier vragen is dat ze automatisch de klemtoon verleggen van de feedback op de persoon (‘Waw, dat zijn weer kei-knappe punten!’ versus ‘Lap, ben je nu weer gebuisd!’) naar feedback op het proces en de analyse ervan.
Je moet daarvoor als ouder het lef en de moed hebben om voorbij de punten te kijken. Samen met je tiener deze vragen op een niet-oordelende manier stellen, maakt van jou een bondgenoot in het leren. Op termijn is dat een aangenamere rol dan de tegenstanders in het conflict.
Frederik (Fré voor de vrienden) is heeft het secundair ASO vlotjes gehaald zonder echt te moeten werken.
De afspraak was dat Fré het mocht aanpakken zoals hij wilde, zolang zijn punten goed waren. Goed voor Fré. Handig voor de ouders.
Na de humaniora kiest Fré voor logopedie en na de examens in januari voor extra begeleiding. Hij was voor geen enkel vak geslaagd. Punten varieerden van 4 tot 9 op 20.
De begeleider focust sterk op het verschil tussen Fixed en Growth Mindset. Fré maakt duidelijk dat hij niet wil plannen, “Ik kan dat niet, ik volg mijn planning toch niet”. Samenvatten heeft volgens hem weinig zin, “want ik weet niet hoe dat moet”. Concentreren is volgens Fré een ramp. Hij kan niet langer dan een half uur werken en dat is volgens hem al veel. Hij werkte buiten de lessen ook maar 6 uur per week.
De begeleider kiest er niet voor om Fré te overtuigen. Ze gaan samen bekijken wat er voor Fré werkt, op basis van zijn sterktes. We weten al dat Fré energie krijgt als hij verschillende dingen tegelijk kan doen. Verder is duidelijk dat Fré best slim is. Anders had hij de humaniora niet op die manier gehaald. Het is snel duidelijk dat hij heel snel kan memoriseren. Bovendien blijkt hij erg ongeduldig te zijn, ook dat is een sterkte.
De vraag ‘Wat leer ik uit het vorige semester?’ levert de bovenstaande antwoorden op. Het leert echter ook dat Fré een fout beeld heeft van plannen. Als de begeleider duidelijk maakt dat een planning niet (altijd) dient om te volgen, maar om te weten of je je deadlines haalt, ziet Fré plannen wel zitten. Want met deadlines kan Fré goed overweg. Hier proberen we van een ‘fixed idee’ over plannen een ‘growth idee’ over plannen te maken: plannen is een manier om jezelf feedback te geven. De afspraak is dan ook dat Fré zijn planning niet moet volgen, maar kan spelen met de blokken in functie van waar hij op dat moment het meest zin in heeft.
Na een aantal weken wordt het duidelijk dat zijn ‘fixed idee’ over concentratie terecht is. Ondanks verwoede pogingen, geraakt Fré niet verder dan herhaaldelijk 20 minuten aan één stuk werken. We maken op zijn kot een tafel vrij waarop hij zijn cursussen klaar legt. Hij legt er briefjes bij waarop staat hoe lang hij die dag aan elk vak wil werken. Fré neemt om de 20 minuten een andere cursus en maakt mind maps. Dat gaat sneller dan samenvatten en past meer bij zijn ‘ongeduld’. Na een halve dag besteedt hij 20 minuten aan het zoeken van verbanden tussen de mindmaps van de verschillende vakken. In die halve dag zitten ook twee actieve pauzes waarin hij iets doet dat ‘zot is’ of gaat sporten.
Fré kan zo zijn werktijd (langzaam) uitbreiden naar 36u per week, inclusief lessen. Na een tijdje gaat hij vanzelf langer werken, maar verder dan 40 minuten aan één stuk geraakt hij niet. Fixed en Growth mindset hangen dus samen met de sterktes van Fré.